Confronterende humor
Toen Jezus de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en gaf hen onderwijs. [En dan volgt de zogenaamde Bergrede, met aan het eind van hoofdstuk 5:] “Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? Als jullie alleen vriendelijk doen met je broeders en zusters, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de andere volken niet net zo? Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.”
[Matteüs 5: 1-2 en 46-48]
Wat voor bijzonders doen we als we alleen van de mensen houden die ook van ons houden? Deden NSB’ers niet precies hetzelfde?
Ik merk dat ik terug naar het verleden moet om een groep mensen aan te kunnen wijzen die ons allemaal tegenstaat, al is het maar door de geschiedenisboeken.
In onze tijd ken ik geen één groep mensen die door 99 procent van de bevolking wordt gehaat. Als landverraders. Hielenlikkers van de vijand. En toch vaak getolereerd, omdat je zelf gevaar loopt als je tegen die groep in verzet komt.
Wat onschuldiger hebben wij in ons land soms wel allemaal moeite met één persoon. Met de bondscoach bijvoorbeeld als Oranje zich niet plaatst voor EK of WK. Of als iemand zichzelf helemaal opblaast en geweldig vindt. Ivo Niehe bijvoorbeeld. Linker wordt het als een pedofiel weer vrij komt, of als de moordenaar van Pim Fortuijn meer vrijheid krijgt. Maar we richten ons volgens mij wel het liefst op één persoon. We kunnen behoorlijk zondebokkerig zijn, toch?
Jezus haalt volgens mij een confronterende grap uit. Met de tollenaars, mensen die in dienst van de Romeinse bezetter werkten en het extra geld dat zij aan hun joodse landgenoten verdienden in hun eigen zak stopten. Rijk, rijker, rijkst werden ze. Diep, dieper, diepst werden ze gehaat.
Jezus weet dat natuurlijk.
En hij haalt de tollenaars in zijn toespraak, de zogenaamde Bergrede, aan. En hij verbindt die klootzakken aan… de liefde!
Hè, wat?
Tollenaars, NSB’ers, liefde???
Jezus zet niet af, schopt niet, en gaat niet mee in de bekende zwart-wit-denkerij.
Jezus creëert geen scheiding tussen de goeien en de slechten.
Nou ja, niet direct.
Jezus spiegelt.
Jezus daalt af naar ons hart.
‘Als jullie alleen vriendelijk doen met je broeders en zusters, wat voor uitzonderlijks doe je dan?’
Hij weet wat we zelf vroeg of laat ook wel weten: in onze diepte speelt de strijd tussen goedheid en slechtheid zich af.
Op die plek is het licht of donker.
Op die plek gaat het bij mensen goed of fout.
Op die plek kan het er slecht aan toe zijn.
Op die plek kunnen we goed ziek zijn.
Maar op die plek kan ook heling plaatsvinden.
Gezondheid.
Compleetheid.
Perfectie (is geen vies woord).
Volmaaktheid.
‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.’
Hoe kan ik het wij-zij-denken in mij aanpakken?
Welke mensen van wie ik me het liefst ver weg houd, kunnen mijn liefde gebruiken?
PS. Jezus en humor. Misschien denk je: niet mijn eerste associatie met die man. Dat begrijp ik heel goed. Ik ken (helaas) ook geen grap van Jezus waarom ik dubbel lig. Zijn humor is subtiel, verborgen, talig misschien ook? Ik moet denken aan een grap van Herman Finkers die hij in een confronterend-humoristische (!) slotscène maakt: ‘Waar zorgzaamheid en liefde is, daar is God. Of met andere woorden: “Hebt elkander lief, gelijk Ivo Niehe zichzelf.”’
PS 2. Volgens mij begint Jezus zijn bergrede met een oproep tot humor en zelfspot. Zijn eerste zin van de toespraak, volgens Matteüs, is: ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn.’ Ik leerde dat ‘nederig’ in het Latijn ‘humilis’ is. En humilis kennen wij van het woord ‘humus’: aarde of grond. Iemand die humilis is, is dus aards, gronderig. Staat met zijn beide benen op de grond. En op die humus heb je humor. Je kunt lachen, ook om jezelf. Ook echt een hartsdingetje. Mooie combi ook: ‘nederig van hart’. Ik vul vrijmoedig aan: ‘een hart met humor’.
PS 3. We kunnen zelfs huilen van het lachen. Maar soms, ja soms staat het huilen ons nader dan het lachen. Maar eerlijk is eerlijk: juist na een goede huilbui kunnen we weer uitbundig lachen. Alsof onze diepte weer even is schoongespoeld. De tweede zin in de Bergrede lijkt me dan ook een logisch vervolg op de eerste. ’Gelukkig is wie huilt.’ Enzovoort…
Gaaf hè?
[Dit is de 13e blog in de Maand van de Bijbel (van 24 januari tot 14 februari), waarin 22 dagen achter elkaar 22 blogs worden geschreven over bijbelse kernpassages. Joachim Vreeman, Paul Abspoel en ik hebben dit initiatief georganiseerd. Alle blogs worden verzameld in de #MVDBblogs-Facebookgroep]